Wet beperking gemeenschap van goederen (1 januari 2018)

Door: Aart Dangremond

Op 1 januari 2018 is de wet veranderd en geldt de nieuwe Wet beperking gemeenschap van goederen. Wat houdt dat voor u, uw partner en uw kinderen in? Zowel wat betreft het ontvangen van een schenking of een erfenis als de verdeling van vermogen binnen het huwelijk, zijn de regels aangepast.

De huidige wet begon als initiatiefvoorstel en kwam dus vanuit de Tweede Kamer, niet uit het kabinet. De initiatiefnemers van de wet vonden het maatschappelijk achterhaald om de gemeenschap van goederen als uitgangspunt te nemen van het wettelijk stelsel.

Verschillende partijen die tegen waren wilden niet tornen aan de wetgeving omdat het huwelijk en het gezin als hoeksteen van de samenleving moesten worden gezien. Daar pasten geen hervormingen van deze aard bij. Bovendien voerden tegenstanders aan dat 70 tot 75 procent van de Nederlandse stellen nog altijd in gemeenschap van goederen trouwen. Een minderheid trouwt onder huwelijkse voorwaarden. Dat maakt de wet overbodig zo was de suggestie.

Mensen vonden het wel best zo. De voorstanders vroegen zich hardop af of géén huwelijkse voorwaarden een bewuste keuze voor een gemeenschap van goederen was. Dit illustreert hoe gevoelig de materie was.

In de nieuwe Wet beperking gemeenschap van goederen is de financieel-economische lotsverbondenheid beperkt tot dat wat gebeurt tijdens het huwelijk, terwijl in het verleden ook een voor-huwelijkse lotsverbondenheid gold. Dat wil niet zeggen dat bij het aangaan van een huwelijk of het wijzigen van huwelijkse voorwaarden na 1 januari 2018 de ‘oude’ gemeenschap van goederen nu onmogelijk kan worden aangegaan; het zal nu alleen moeten worden geregeld via huwelijkse voorwaarden.

De nieuwe gemeenschap van goederen

Hoe zit de nieuwe Wet beperking gemeenschap van goederen in elkaar en wat verandert er? In de eerste plaats is niet veranderd dat er vanaf de huwelijkssluiting tussen echtgenoten een gemeenschap van goederen ontstaat. Wat wel is veranderd is wat er tot de gemeenschap van goederen gaat behoren. Voorheen betrof het al het vermogen dat de partners hadden bij het sluiten van hun huwelijk of wat ze daarna verkregen. In de nieuwe wet is die gemeenschap beperkt.

Tot de gemeenschap behoort nu het vóórhuwelijkse gemeenschappelijke vermogen (ongeacht ieders aandeel daarin) en het vermogen dat tijdens het huwelijk verkregen is. Een belangrijke uitzondering hierop is het vermogen dat door een schenking of erfenis verkregen is. Het vermogen dat beide partners dus afzonderlijk voor het huwelijk hadden én het geschonken of geërfde vermogen dat zij tijdens het huwelijk ontvangen, vallen automatisch buiten de gemeenschap van goederen.

Het was zo dat schenkingen en erfenissen waarbij uitdrukkelijk was bepaald dat zij niet tot de gemeenschap van goederen zullen gaan behoren, buiten die gemeenschap vallen. Dit gebeurde via de zogenaamde ‘uitsluitingsclausule’, die de schenker of erflater liet opnemen. In de nieuwe situatie valt dit vermogen automatisch buiten de gemeenschap. De nieuwe situatie is precies omgekeerd aan hoe het hiervoor was geregeld: nu moet de schenker of erflater specifiek laten vastleggen dat het vermogen aan beide echtgenoten toekomt. In dat geval gaat het om een ‘insluitingsclausule’.

De wet mag dan nieuw zijn, voor veel mensen blijven dezelfde mores gelden. Niet alle huwelijkse verbintenissen worden namelijk beïnvloed door de wet, dus doe wat u deed of kijk er nog eens goed naar. ‘Ouders kunnen een schenkingstraditie hebben. Stel dat zij elk jaar een bepaald bedrag overmaken naar een gehuwd kind en daarbij een uitsluitingsclausule opnemen, dan moeten ze die uitsluitingsclausule blijven opnemen.

Het is weliswaar zo dat in het nieuwe stelsel schenkingen privé blijven maar dat geldt alleen voor huwelijken die na de ingangsdatum van de wetgeving zijn gesloten óf zijn gewijzigd.

Dat betekent dat een schenking gewoon in de gemeenschap van goederen valt als het huwelijk voor de nieuwe wetgeving (die is ingegaan op 1 januari 2018) is gesloten of gewijzigd. Maar ook kunnen echtgenoten hun huwelijkse voorwaarden na 1 januari 2018 omzetten in een ‘oude’ gemeenschap van goederen. Dan zou de schenking of erfenis er ook in vallen. Vandaar dat de uitsluitingsclausule van belang blijft.

Schulden

Een ander punt dat is veranderd is de omgang met schulden. Tot 1 januari 2018 was het zo dat een schuldeiser voor een privé-schuld van echtgenoot A zowel het privé-vermogen van A als het vermogen in de gemeenschap kan aanspreken. Als de schuldeiser zijn schuld met het vermogen uit de gemeenschap voldoet, moet echtgenoot B maar afwachten of A zijn schuld aan hem voldoet. Echtgenoot B heeft wel een vordering op failliete echtgenoot A, maar het is onduidelijk of dat iets oplevert.

Dat is veranderd; de schuldeiser of curator kan wel bij de gemeenschap van goederen, maar de positie van echtgenoot B wordt nu verbeterd. De verkoopopbrengst van het vermogen in de gemeenschap van goederen moet direct voor 50 procent naar B. Hierdoor zijn de financiële gevolgen van een privéschuld bij de ene echtgenoot niet zo verstrekkend voor de andere als voorheen.

Ondernemers en de nieuwe wet

Hoe zijn de gevolgen van de nieuwe Wet beperking gemeenschap van goederen voor directeur-grootaandeelhouders (DGA’s)? Het was onder het oude wettelijke stelsel gebruikelijk dat de DGA en partner onder huwelijkse voorwaarden trouwden. Bij gemeenschap van goederen zou hij of zij immers een algehele gemeenschap van goederen aangaan, waarbij ook de onderneming in het geding is. Vandaar dat dikwijls huwelijkse voorwaarden werden opgesteld.

Door de nieuwe wet verandert de situatie. Bestond de onderneming al bij aanvang van het huwelijk? Dan hoeft het vermogen niet gedeeld te worden. Voorwaarde daarbij is wel dat de DGA zichzelf jaarlijks een redelijk inkomen toekent. Omdat een wettelijke invulling hiervan ontbreekt, zal deze kwestie toch in huwelijkse voorwaarden uitgewerkt moeten worden.

Start de DGA zijn onderneming tijdens het huwelijk? Dan is het straks van belang met welk kapitaal hij dat doet. Doet hij dat met privévermogen, dan is de onderneming ook privé. Ook hier geldt de voorwaarde van een redelijk inkomen. Start hij met gemeenschappelijk vermogen, dan wordt de onderneming ook gemeenschappelijk. Bij een echtscheiding moet (de waarde van) de onderneming in dat laatste geval dus worden gedeeld.

Als de DGA zichzelf geen redelijk inkomen toekent, worden de zaken lastig. Dat komt doordat een redelijk deel van de ondernemingswinsten die de ondernemer tijdens het huwelijk heeft gerealiseerd, tot de gemeenschap van goederen gerekend moeten worden. Als de DGA zichzelf geen redelijk inkomen uitkeert – stel dat hij of zij de inkomsten kunstmatig laag houdt om de waarde van de onderneming zo min mogelijk te delen mocht het tot een scheiding komen – dan loopt de DGA door de nieuwe wet alsnog het gevaar dat de (waarde van de) onderneming bij een scheiding gedeeld moet worden. Dit kan overigens voorkomen worden door huwelijkse voorwaarden op te stellen.

Bij de juiste huwelijkse voorwaarden kan de niet-ondernemende partner ook het best beschermd worden. Daarom zullen voor ondernemers huwelijkse voorwaarden de norm blijven. Daarbij moet worden aangetekend dat het soms fiscaal aantrekkelijk kan zijn om na het einde van het ondernemersrisico, bijvoorbeeld bij pensionering of het opgeven van het belang in de onderneming, te kiezen voor een gemeenschap van goederen.

Maak een afspraak voor een gesprek

Ten opzichte van vorig jaar verandert het een en ander voor mensen die dit jaar trouwen of hun huwelijkse voorwaarden herzien. Daarover kunt u altijd contact opnemen met de heer mr. A. Dangremond, de heer mr. S. van den Brink en de heer mr. M.X. van den Brink.

 

Publicatiedatum: 26 januari 2018

Gerelateerde blogs

Wilhelm marketing